

- Uitleg van de boer.
- Wat is graan?
- Dit is gist.
- De machine mengt alle ingrediënten.
- Het deeg verdelen.
- We rollen een bolletje.
- We maken een konijn van het deeg.
- Met chocolaatjes werken we het konijntje af.
- Het deeg instrijken met eigeel.
- Buiten picknicken is leuk!
- Samen spelen… o zo tof!
- De pauw zet zijn staart wijd open!
- Dag lief geitje!
- Een rondleiding bij de dieren.
- konijnen
- de hond
- In galop zoals een paard.
- Even rusten…
- We lopen in de natuur.
- Hier groeit het graan.
- Bij de paarden.
- Er zitten ook een lama en een alpaca.
- De konijnen lopen vrij.
- De ganzen maken veel lawaai!
- Dag knorrende zwijntjes!
- Buiten picknicken
- Rondrijden met de go-cart! Zo cool!
- Wie aait de cavia?
- De pony kammen.
- Elkaar helpen!
- Even een koekje eten…
- Ons tochtje op de huifkar
- We genieten van het mooie landschap!
- Afstappen! Onze prachtige rit zit erop!